Bretagne en zijn omgeving
Bretagne ligt in het noordwesten aan de kust van Franrijk en lijkt een schiereiland. De hoofdstad is Rennes. De regio heeft prachtige eilanden, indrukwekkende riffen en steile kusten. Aan de grote rivieren die hier de zee instromen, zijn steden verrezen, zoals: St-Brieuc, Lezardrieux, Tréguier, Lannion en Morlaix. Aan de Côte de Granit Rose is het klimaat haast subtropisch te noemen, dit komt door de warme golfstroom.
In Bretagne leven oude tradities en cultuur nog. De taal, muziek en de mystiek bepalen de bijzondere cultuur van deze streek. Het Bretons wordt nog door veel bewoners gesproken. U kunt op zoek gaan naar de legende van Koning Arthur en Merlijn in het legendarische bos van Brocéliande. Bij Carnac zijn er ruim 3000 menhirs te bezichtigen. Daarnaast treft men in deze streek ook vele musea over de prehistorie.
CÔTES D'ARMOR
Côtes d'Armor is een bekende kuststrook met een zeer sterk afwisselende natuur. Rustig, kleur- en vogelrijk is Cap Fréhel met zijn wijdse panorama's. Uniek en indrukwekkend is de roze granietkust van Ploumanach. Rustig is het op het eiland Île de Bréhat en een zeer oud stadje in Dinan. De hoofdstad is Saint-Brieux. Dit departement ligt in het noordwesten van Bretagne. De kust is grillig met diepe inhammen (ria's). Het is heuvelachtig met veel smalle en holle wegen omringd door hagen. De kustlijn van deze streek biedt u minstens 2 maal per dag een betoverend schouwspel.
De Cotes d' Armor is een paradijs voor de vogelliefhebber, het hele jaar door strijken er duizenden vogels neer in de baai van Saint Brieuc, op de eilandengroep Les Sept Iles en op de kliffen van Cap Frehel. De mooie kleurschakeringen en bijzondere landschappen aan de kust zorgen voor een sprookjesachtige sfeer. De heidevelden op de Cap d' Erquy en Cap Frehel en de hoge vloedstanden en fluweelachtige tinten in Ploumanach zijn hier mooie voorbeelden van. De natuur wordt hier gekoesterd en de kusten hebben mooie namen als Côte de Granit Rose, Côte du Goëlle, Côte de Panthiève en Côte d'Émeraude.
Natuur in extremen: de roze granietkust, de landtong van Grouin, het getijdenspektakel met de zee die zich tot 7 km terugtrekt, het meer van Guerledan, de eilandengroep rond Ile de Bréhat. Dit autovrije exotische bloemeneilandje doet je versteld staan: mimosa en eucalyptus groeien hier vrank en vrij. De constant wisselende invloeden van de natuurelementen bij Ploumanach zorgen voor een schitterend spektakel. De sentiers de douane - wandelwegen - en havenstadjes als Dahouët, door de getijden kunnen de visserssloepen 3 meter lager dan de kademuur liggen. Dinan, de oude vestingsstad en kleinere plekjes als Moncontour en Treguier zijn mooie plaatsen en men zal onder de indruk zijn van Fort La Latte. Ook op historisch en cultureel gebied heeft de Cotes d Armor veel te bieden. De oude vestigingsstad Dinan, met haar vele oude straatjes en prachtige vakwerkhuizen en het middeleeuwse Fort La Latte ten westen van Dinard zijn meer dan een bezoek waard. Langs de wandelwegen door hartje Bretagne liggen tevens talloze mysterieuze fonteinen, kapellen, landhuizen en hunebedden verscholen.
Dinan, de oude vestingsstad en kleinere plekjes als Moncontour en Treguier zijn mooie plaatsen en men zal onder de indruk zijn van Fort La Latte. Ook op historisch en cultureel gebied heeft de Cotes d Armor veel te bieden. De oude vestigingsstad Dinan, met haar vele oude straatjes en prachtige vakwerkhuizen en het middeleeuwse Fort La Latte ten westen van Dinard zijn meer dan een bezoek waard. Langs de wandelwegen door hartje Bretagne liggen tevens talloze mysterieuze fonteinen, kapellen, landhuizen en hunebedden verscholen.
ST.-BRIEUC
De historie van St.-Brieuc is nauw verbonden met zijn bloei als religieus centrum. In de 5de eeuw stichtte de Gallische monnik Brieuc een oratorium op de plaats van het huidige Fontaine St.-Brieuc. De stad werd eind 16de eeuw tijdens de godsdienstoorlogen geplunderd, maar de rust keerde in de 17de en 18de eeuw terug. Het tussen de valleien van de Gouédic en de Gouët gelegen St-Brieuc is de hoofdstad van de Côres d’Armor. Deze aangename stad is een dynamisch cultureel centrum met diverse culturele organisaties en festivals als Art Rock. Ook enkele Franse schrijvers worden in één adem met de stad genoemd.
CAP FREHEL
In vergelijking met de andere kuststroken in Bretagne is deze vrij 'braaf', toch heeft ze iets bijzonders. De rotskust is begroeid met mos, bloemen, kruiden en gras. Dit zorgt voor een prachtige kleurencombinatie met de zee als achtergrond. De panorama's zijn verschillend en prachtig.
Er is ook een vogeleiland tegen de kust gelegen en op Cap Fréhel kan je opgaan in de geluiden van de natuur. De imposante Cap Fréhel, aan de Côte d’Emeraude, markeert de oostgrens van de Côtes d’Armor.
De stranden langs de kust bieden met de roze kalkstenen kliffen en de winderige heidevelden een indrukwekkend landschap. De heide velden met gaspeldoorn lijken tot in het oneindige door te lopen,de steile kliffen rijzen verticaal op uit de zee en bereiken hoogten van 70 m.
Zeevogels als noordse stormvogels, drieteenmeeuwen, aalscholvers, zeezwaluwen, scholeksters nestelen in de veilige holtes in de kliffen en op de naburige eilandjes.
DINAN
Het meer dan duizend jaar oude stadje wordt één van de mooiste oude plaatsjes van Frankrijk genoemd. Victor Hugo gaf er de naam 'Zwaluwnest' aan, maar ook Chateaubriand en vele anderen zongen er hun lof over. Het stadje kreeg de naam 'Zwaluwnest' omdat het hoog boven een heuvel kleeft.
In het centrum staat de Tour de l'Horloge, een 15de eeuwse klokkentoren vanwaar je een prachtig panorama over de stad krijg, tenminste als je de vele treden naar boven stapt. Wat verder in de stad vind je ook prachtige vakwerkhuizen in combinatie met kasseiwegen en eveneens in het centrum is er de abdij met binnenhof en pandgang. Er is ook nog een citadel en op de vestingswallen is een Engelse tuin die ook een prachtig uitzicht biedt.
De stad ligt op een plateau boven de rivier de Rance. De plaats van het huidige Dinan was al bewoond in de oudheid. De geschiedenis van de stad is bekend sinds de negende eeuw . Dinan was toen een kleine marktstad, waar een benedictijner klooster werd gevestigd. In de 13e eeuw werden de stadswallen opgericht. Tijdens de Bretonse opvolgingsoorlog in 1357 werd de stad met succes verdedigd tegen de Engelse troepen door Bertrand du Guesclin. In 1364 nam hertog JeanIV van Bretagne de macht over. In de 15e eeuw kwam Dinan samen met de andere Bretonse steden bij Frankrijk.
Vanaf de 17e eeuw begonnen de versterkingen minder belangrijk te worden en werden ze slecht onderhouden. In 1907 richtte een brand veel schade aan in de stad. In augustus 1944 werd de stad gebombardeerd, na de oorlog werd het oude centrum gerestaureerd. Het oude centrum van de stad is omgeven door een middeleeuwse stadsmuur met poorten. Nabij de Porte Saint-Louis ligt het kasteel met een 34 meter hoge dojon.
Een donjon is een middeleeuwse woontoren, al dan niet gebouwd op een motte. Een motte is een vroeg-middeleeuwse kunstmatige heuvel waarop een donjon, een kasteel, een burcht of een verdedigingswerk werd aangelegd. De aarde voor de heuvel werd dikwijls verkregen door het uitgraven van een slotgracht rond het bouwwerk. De eerste donjons waren van hout, later werden ze van baksteen gebouwd. De naam is van Latijnsgermaanse oorsprong. Een donjon was aanvankelijk een zelfstandig bouwwerk. In veel gevallen werden rond de donjon in de loop der tijd andere gebouwen opgetrokken, of werd de donjon opgenomen in een ommuurde vesting. Zo ontwikkelde zich het kasteel, waarbij de donjon diende als laatste toevluchtsoord. In het centrum zijn nog veel vakwerkhuizen uit de 15e en de 16e eeuw te vinden. Het belfort dateert uit de 15e eeuw en is 60 meter hoog. De basiliek 'Saint-Sauveur' dateert oorspronkelijk uit de 12e eeuw, maar door latere verbouwingen heeft de kerk nu zowel romaanse als gotische gedeelten. Het portaal aan de westgevel is romaans en heeft gebeeldhouwde kapitelen.
POINTE DE L'ARCOUEST
Dit is één van de mooiste uitzichtspunten van de Côtes d'Armor, vooral bij vloed met een prachtig zicht op Île de Bréhat. Op deze plaats vind je reeds de roze granietrotsen terug.
ÎLE DE BREHAT
Met een korte ferrytocht kan je naar dit autovrije eiland waar je kan er prachtige wandelingen maken. De inwoners verhuren er fietsen om het eiland en zijn roze rotskust te verkennen en het snelste transport op dit eiland zijn landbouwtractoren. Een boottocht rond het eiland laat je vanuit een ander oogpunt genieten van zijn wilde kust. Het Île de Bréhat is een eiland voor de Bretonse noordkust met slechts een 500 inwoners. De Bretonse naam is Enez Vriad. De gemeente die het eiland en enkele kleine omliggende eilandjes omvat heet île-de Bréhat
Het eilandje, dat over een microklimaat beschikt met een specifieke plantengroei wordt ook wel 'Bloemeneiland' genoemd. Bréhat is een paradijs voor wandelaars en kunstenaars en bestaat eigenlijk uit twee grote, door een brug met elkaar verbonden eilanden. In het noorden overheerst het heidelandschap en de inspringende kustlijn doet denken aan de Ierse kust. Het landschap in het zuiden is vriendelijker, met pijnhomen, roze kiezelstranden en mediterrane planten. Er is geen gemotoriseerd vervoer, maar prima om te wandelen en fietsen. Het is voortdurend een komen en gaan van toeristen, de enige bron van inkomsten voor het eiland.
PLOUMANACH
Je waant zich als op een andere planeet. Dat is de zachtste omschrijving van deze indrukwekkende roze granietkust van Ploumanach. Grote rotsblokken die als het ware op elkaar gestapeld werden door de zee. Er is een wandelpad (Sentier des Douaniers) die je veilig doorheen deze indrukwekkende natuur loodst.
Ploumanach is de ware bakermat van Perros-Guirec. Deze naam heeft verschillende wijzigingen in de loop van de eeuwen ondergaan en men zou, door zijn eerste lettergreep "plou" kunnen geloven dat zij eerst een volwaardige stad was. Niets is minder waar: Ploumanach verkreeg nooit het statuut van stad. Het gaat in werkelijkheid om een vervorming van Poul-Manac' h, die "het moeras van de monnik" betekent. Volgens de legende, Guirec, ontscheepte in de 5de eeuw er een monnik uit Wales, om er een gemeenschap te stichten. Maar voor zijn komst, werd dit gebied reeds door mensen bewoond die stenen sneden, polijsten en met ijzer werkten. Sporen zijn gevonden in de vorm van bijlen in steen en in brons, lansen van ijzer en munten van goud gelaten.
Traou-Perros zou de oprichtingsplaats van een klooster geweest zijn, dat waarschijnlijk bij de Normandische invasies werd vernietigd, weer opgebouwt op dezelfde plaats en dan vervolgens definitief in de 12 eeuw verdwijnt. Tot dan was Ploumanach een bloeiende stad geworden waarvan de haven de ontwikkeling van handel had gewaarborgd. Perros werd geleidelijk rivaal van Ploumanach dank zij de bouw van zijn eigen haveninstallaties en zijn benoemng als stad vanaf de 12 eeuw.
Opmerkelijk is een klein monument "oratoire van Saint-Guirec". Dit gebouw, dat op een hoop van rotsen werd gebouwd, door de stromen van vloed overspoeld, vindt zijn oorsprong in de 12 eeuw. Het werd bezocht door de vrouwen van de zeelieden die er kwamen vragen voor de terugkeer van hun echtgenoten, maar ook net zoveel door de jonge meisjes. Een legende zei immers dat als zij erin slaagden een naald in de neus van de heilige te steken , zij binnen het jaar zouden getrouwd zijn. Dit geloof had zo het standbeeld van Saint-Guirec beschadigd, dat in het hout werd gebeeldhouwd, dat de parochie het tenslotte door een kopie in graniet had vervangen.
FORT LA LATTE
Dit indrukwekkende fort, dat in de 13de eeuw werd gebouwd door de invloedrijke Goyon-Matignonfarmilie, kijkt uit over de zee. Het werd in 1379 buitgemaakt door Bertrand du Guesclin en de Engelsen veroverden het in 1490 en daarna opnieuw tijdens de godsdienstoorlog in 1597. In de 17de eeuw vroeg Vauhun Garangeau voor de restauratie, de donjon en kanonskogelgieterij zijn een bezoek waard. Op de stadstoren heeft men een prachtig uitzicht op de Côte d’Emeraude. Het in de 19de eeuw verlaten fort werd in 1892 privé-eigendom en werd in 1931 een historisch monument.